“Ga jij maar alvast”, zeg ik tegen Stephan. Ik sta mijn snorkelmasker nog te spoelen en het zeewater is best fris, om acht uur ’s ochtends. We zijn direct na aankomst in ons guesthouse op geleende mountainbikes hiernaartoe gefietst. ‘Fruits of Rarotongo’ zou één van de beste plekken rond het eiland zijn om te snorkelen, volgens gastvrouw Kelly. Het water is zo helder blauw dat ik het gevoel heb er dwars doorheen naar de bodem te kunnen kijken en ik zie geen teken van leven. Ik heb wel vaker gehoord dat iets een mooie snorkelplek was en vaak valt het tegen, dus ik ben een beetje sceptisch. Nou ja, het uitzicht is in ieder geval mooi. En misschien is het een eindje zwemmen verderop goed snorkelen. Maar nog geen halve minuut nadat Stephan het water in is gegaan, komen er redelijk onverstaanbare maar enthousiaste klanken uit zijn snorkel. “Zwooo, ie ijn óóód’ (Zo, die zijn groot, vertaal ik). Argwanend kijk ik naar hem, of hij me in de maling aan het nemen is. Maar nee, ik ben helemaal niet in de picture, hij heeft alleen aandacht voor de zeebodem. Ik sta nog in kuitdiep water, maar zet mijn masker op en buig als een rietje voorover voor een voorproefje. En ben verbaasd. Rond mijn enkels speelt zich een hele onderwaterwereld af. De volgende anderhalf uur snorkelen we tussen de Moorish Idols, Picasso Triggerfish, Butterflyfish en Scissortail Sergeants en zien we prachtig paars koraal: alsof we door een aquarium zwemmen.
zondag 23 november 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten