donderdag 25 september 2008

Geen dansles

Sta ik hier. Een kwartier te laat (les nummer zoveel: lunch neemt hier meer tijd in beslag dan een boterham met kaas in Nederland), in mijn eentje voor een grote glazen deur, terwijl er binnen naar me wordt gewenkt. Shoot, iedereen kijkt naar me, nu kan ik niet meer terug. Ik kijk om, naar Ariana uit Canada. Maar waar ze net nog was, zie ik nu een lege plek. Ik vind haar om de hoek, uit beeld van de klas. Ik sis naar haar:
“Come on, you were going to come too!”
“No, I can’t!”
“Why not?”
“Because I am shy…”
Ja hállo, ik ook, maar toch sta ik hier. Intussen sta ik zelfs al in de zaal, binnengepraat door de overenthousiaste dansleraar (Stephan heeft zich op het laatst heel wijs uitgeschreven: huiswerk te doen!). Ik roep Ariane’s naam en nog een keer wat harder, zodat iedereen omkijkt naar de deur en Ariane wel tevoorschijn moet komen. Ah, daar is ze. Er blijken vijf ladies te zijn en buiten de dansleraar nog één lokale jongen, een meneer die niet onprettig is om naar te kijken. Ineens komt een gedachte bij me op: wordt die jongen ingehuurd om te dansen met Europese en Noord-Amerikaanse studenten? Is dat niet een beetje genant? Misschien denk ik er nu te veel bij na. Maar toch, het lijkt erop of hij er is om het de studentes naar hun zin te maken… (Niet bij nadenken, iedereen heeft het naar zijn zin en iedereen is vrolijk, dat is het belangrijkste toch?). O god, de moves hier zijn veel intiemer dan op elke dansles die ik ooit eerder heb gehad. Billen tegen kruis, voeten uit elkaar, arm om hals, arm om middel, hoofd tegen borstkas. Toegegeven, je leert in één keer de vertaling van een hoop lichaamsdelen in het Spaans, maar ik geloof niet dat ik hier al aan toe ben…. Ik pak mijn bolso (tas) en ren (beheerst, vind ik) naar de deur, terwijl ik een onsamenhangend brei aan net geleerde Spaanse woorden spui: tiempo, tarde etcetera, en een paar keer Stephan. De dansleraar is een tikje ontsteld en roept dat ik gewoon even moet wachten, dat ik zo aan de beurt ben. Nou, dat dacht ik dus juist niet. Gelukkig heeft hij zijn danspartner in zo’n houding dat hij haar niet los kan laten en een paar seconden later sta ik buiten. Opgelucht ademhalend. Dit was een beetje veel Latijns-Amerika voor mijn tweede dag in Costa Rica. Misschien doe ik volgende week nog een poging.

Mama de la Casa

Deze eerste week zitten we in een gastgezin, bij mama Carmen, een superlieve, goedlachse vrouw die geweldig voor ons kookt (dat krijg je als je aangeeft dat je lekker eten belangrijk vindt: dan plaatsen ze je bij de kooklerares van de school, jippie!). Natuurlijk is er een heleboel anders dan in Nederland, maar ondanks de taalbarrière gaat de communicatie met haar goed. Met handen, voeten, een snel aangeschaft woordenboek Engels-Spaans en haar vertaalcomputertje lukt het allemaal best. We gaan zelfs met Carmen en haar vriend naar de film Mama Mia, waar wij op heel andere momenten lachen dan de rest van de zaal, omdat we de Spaanse conversaties niet verstaan en meer op mimiek en actie letten. Drie van Carmens kids zijn al het huis uit, begrijpen we. Alleen dochter Milena woont nog thuis. Verder zijn er twee honden: Huevos, een schat van een dier, en het kleine mormeltje Lulu, waar we nog niet eens met één vinger naar hoeven te wijzen en het begint al te grommen. Vaak weten we niet eens waar het beestje is, totdat Carmen opstaat uit haar televisiestoel en blijkt dat het al die tijd bij haar zat, als een zakdoek tussen de kussens gefrommeld.

Naar school!



Om ons een beetje te kunnen redden in Costa Rica en Panama leek het ons handig om eerst twee weken Spaanse les te volgen bij Intercultura Costa Rica (www.interculturacostarica.com). De tweede lesdag lijkt ons dat helemaal niet meer zo’n goed idee. Alles wordt vanaf het begin in het Spaans gedaan. Vooral Stephan is gefrustreerd omdat het superonhandig is als je iets wilt vragen, of een woord niet kent. Aan het eind van dag twee vraagt hij achterdochtig aan Andrés, onze docent, of hij hem een paar vragen kan stellen in het Engels over de lesmethodiek. Dat mag, en in vloeiend Engels geeft hij antwoord. Shit, hij spreekt gewoon Engels, Stephan verdacht hem er al van dat hij helemaal geen andere taal dan het Spaans machtig was. Maar het is gewoon de methode hier: zwemmen of verzuipen. En de derde dag lijkt het zowaar vruchten af te werpen: opeens is er een klik en verstaan (of begrijpen) we bijna alles wat Andrés zegt. Antwoord geven lukt nog niet altijd of langzaam, maar het begin is er.

Kopje koffie?



Op zondag bezoeken we een koffieplantage.

Costa Rica: Luctor et emergo


“Bueno viaje?” O eh, welkom zeker, nou: bedankt, eh Gracias! “Non: bueno viaje?” De man die ons ophaalt maakt een gebaar van een landend vliegtuig. O, hij vraagt of we een goede reis hebben gehad. Si, bueno viaje, gracias. ‘Wat leuk’, denken we, hij probeert ons een beetje in de stemming te krijgen. Maar het is al laat, we hebben een lange reis achter de rug en we hebben zoiets van ‘die Spaanse les komt maandag wel, laten we nog maar even Engels praten, nu het nog kan. Dus vraagt Stephan “how far is it to Heredia?”. Het antwoord, “No hablo inglès”, doet ons het ergste vermoeden en terecht. Worstel en kom boven: we doen dit motto eer aan deze week. Vooral het eerste deel dan, want of we ooit boven zullen komen? Het voelt als een totale onderdompeling in de Costa Ricaanse cultuur en taal. Hingen we zaterdagochtend nog happy achter onze Starbucks-koffie in Los Angeles, diezelfde avond zitten we met onze Spaanstalige gastmoeder op de bank naar de lokale versie van Dancing with the Stars te kijken. Ook voor haar geldt: No habla inglès! Maar praten doet ze wel: veel en snel. Waarbij ze ons regelmatig afwachtend aankijkt totdat we met si of no antwoorden, of haar laatste woorden instemmend herhalen. Al naar gelang waar we denken goed aan te doen. Pfff, vermoeiend hoor, Costa Rica.