We zitten nu op LAX (Los Angelos International Airport) en onze vlucht via Houston naar San Jose gaat over een half uur. Bedankt iedereen voor alle lieve en leuke reacties op onze rondreis in the great west en tot in Costa Rica!
X
Stephan & Linda
PS John en Rich: ik heb inderdaad de D300 en ben er superblij mee!
zaterdag 20 september 2008
Ik heb hem!

De Olympus mju 1030 SW. Een shoot ’n point cameraatje dat tot tien meter onder water kan en dat je zo vaak je wilt op de grond kunt laten stuiteren (wat ik dan ook op z’n Linda’s binnen een half uur doe: een paar butsen van de botsing met het trottoir, maar hij doet het zoals beloofd nog steeds). In de branding van Santa Barbara test ik het ding en vervolgens nog eens onder de badkamerkraan. Ja, hij is echt waterdicht en maakt nog mooie beelden ook. Leuk, hiermee ga ik experimenteren in Costa Rica. Het was nog een echte queeste, want ze verkopen het hier bijna niet (en de concurrent Pentax Optio W 60 al helemaal nauwelijks). Haalde ik in San Francisco nog mijn neus op voor een groene (tja, als je toch keuze hebt uit vier kleuren, wilde ik per se de zilveren), vijf camerashops later had ik met elke kleur genoegen genomen, áls ze maar een exemplaar hadden. Maar nu heb ik ‘m. Gekocht bij Samy’s Camerashop in Santa Barbara. De allerlaatste. In zilver
Eten in de USA

We proberen zo gezond mogelijk te eten en dat is hier best moeilijk. Fast food vind je overal, voor gezond eten moet je flink zoeken. Bovendien is het vaak goedkoper om naar McDonalds te gaan: een hamburger heb je al voor één dollar en een liter cola voor zo’n twee dollar. Ter vergelijking: in de supermarkt betaal je voor een bruin brood 4,50 dollar en voor een klein flesje fruitsmoothie 5 dollar. We maken af en toe zelf eten klaar en als we uit gaan proberen we restaurants uit te zoeken waar echt wordt gekookt. Dat is zeldzaam, want bijna alles wordt gefrituurd of gegrild. Toch lukt het redelijk, met Mexicaanse en Italiaanse restaurants en af en toe een steakhouse. Hadden we heel wat verwacht van culinaire stad San Francisco, pas in Santa Barbara (leuk plaatsje trouwens, een mix tussen decadent chic en relaxte surfers, met veel winkels en restaurantjes) worden we verrast. Bij Milk and Honey eten we een geitenkaasje uit de oven in cranberry-sinaasappel-basilicumsaus met gecarameliseerde pecannoten en wilde honing. Als toetje huisgemaakte breadpudding met een sinaasappel-caramelsaus. (Voor de bijschriften-freaks: op de foto niet het geitenkaasje van Milk and Honey, maar een sandwich en soepje bij The Grove in San Francisco: óók lekker!)
Santa Barbara

We werpen één blik op de jongeren die als wasgoed over het meubilair gedrapeerd hangen, al internettend of gamend. Mmm… San Francisco Packpackers Hostel was best leuk, we hadden leuke gesprekken met Trina uit Ierland, een acteur in spe uit Johannesburg en een Kentucky-girl. Maar het was ook een beetje oppervlakkig en het slapen is toch niet altijd even lekker in een slaapzaaltje, zeker niet als iemand om 3 uur ’s nachts luidpratend een telefoongesprek voert, de volgende packpacker besluit dat hij om 4 uur écht niet zonder een zak chips in bed kan en er vervolgens vanaf zes uur allerlei verschillende wekkers beginnen af te gaan. Als dan ook nog vroege miep om half zeven ’s ochtends de inhoud van haar rugzak opnieuw gaat rangschikken (hoeveel plastic tasjes kan een mens hebben??? En wat móet je ermee), hebben we het wel een beetje gehad. Zeker als we deze groep in Santa Barbara zien. Hoe oud zijn ze eigenlijk? Volgens ons mogen ze nog niet zonder ouderlijke begeleiding op stap, ze zien er piepjong uit. Ik vind het er nog wel relaxed uitzien, Stephan krijgt helemaal de kriebels van zoveel hangerigheid. We draaien ons om en gaan naar een motel. Dat is dan weer de luxe die we (althans nu nog, moet de auto niet nog een paar keer worden weggesleept) hebben.
Scenic Drive
We got towed
Een lege parkeerplek! Normaal zouden we daar blij om zijn, zeker in een grote stad als San Francisco. Maar nu niet. Want op die plaats stond onze auto gisteravond. Sterker nog: Stephan zag hem 50 minuten geleden nog, toen hij nieuwe munten in de parkeerautomaat gooide, waarvoor hij speciaal zijn wekker had gezet. Wat is er in de tussentijd gebeurd? En waar ging het fout? Het plan was om de auto drie dagen aan de rand van het centrum te zetten, waar parkeren gratis is, een half uur met de bus van het hostel. Maar we ontmoeten hier Stephans ouders en nemen ook afscheid van ze voor een jaar. Omdat ze buiten San Francisco zitten, en omdat we daarnaast zoveel mogelijk tijd van onze twee dagen in San Francisco door willen brengen in plaats van in de bus van en naar de auto, besluiten we toch bij het hostel in het centrum betaald te parkeren. De laatste dag zouden we vroeg weg gaan en we hadden uitgedokterd (alle drie de bordjes gespeld), dat we de auto de laatste nacht van 7 uur ’s avonds tot 7 uur ’s ochtends gratis voor het hostel konden parkeren. Daarna betaalden we per uur in de parkeermeter. Geen probleem. Toch? En toch staat onze auto er niet meer. De bewaker van de parkeergarage tegenover ons hostel (waar we de afgelopen dagen geparkeerd hebben) geeft uitsluitsel: “The red mini-van is yours? You got towed man.” Een wandeling dwars door de stad, een bezoekje aan de towing-maatschappij en het politiebureau, drie uur en heel veel dollars later hebben we Slurpie weer terug. Stephan kan met zijn oprechte vraag ‘vertel me nu eens wat we verkeerd gedaan hebben’ op het politiebureau gelukkig twee boetes à 115 dollar in totaal wegpraten, eentje voor het niet goed zetten van de wielen, een regel hier in San Francisco. En een omdat we geen commercial vehicle zijn (dat stond op het vierde bord, niet zichtbaar vanaf de stoep). Blijft over een rekening van 244 dollar voor het wegslepen, daar kunnen ze helaas niets aan doen…
Lovesong
Thank you darling. That’s oke sweetie. Have a nice day sugar. You too pookie. Lovers? Nee, een openbaar-vervoer-reiziger en de dame van de info-balie bij de ondergrondse in San Francisco dollen met elkaar. Hoeveel koosnaampjes hebben we eigenlijk in Nederland? En wanneer kom je dit bij het NS-loket tegen?
Laatste avondmaal
San Francisco





“Yes, we have a reservation”. “O you háve a reservation. Cool men, come on up.” Eh, oké… Ik wist niet dat het cool was om een reservering te hebben voor een overnachting. Eenmaal boven (vier trappen) blijkt er nog veel meer ‘cool’ te zijn. Dat we het überhaupt naar boven hebben gehaald, dat we uit Nederland komen, dat we drie nachten blijven… We zijn in San Francisco Backpackers Hostel, aan de rand van China town. Hier lopen dudes en babes rond, van tussen de 20 en onze leeftijd. Een deel is – hopen we dan toch – de stad in, de rest hangt rond in de dorms en in de gemeenschappelijke huiskamer. De sfeer is relaxed en alles gemeenschappelijk bezit, tenzij je naam erop staat of het in je locker zit. IJverig beginnen we, net als de rest, ons voedsel te labelen en in de koelkast te plaatsen. Het hostel ligt middenin het centrum van San Francisco. Zo kunnen we de auto wegzetten en lopend en met het openbaar vervoer de stad in. Superfijn. We gaan naar het heel relaxte wijkje Marina Green en lunchen bij The Grove op Chestnutstreet, zien (natuurlijk) de Golden Gate Bridge, Golden Gate Park, hippiewijk Hait Ashbury en gaydistrict Castro (mooi ingerichte winkels en restaurants). De volgende dag gaan we de opkomende wijk Soma (South of Marketstreet in) met het Museum of Modern Art, daarna beetje shoppen (best lastig als je aan een budget gebonden bent) en verkennen we North Beach, net Little Italy, want het zit er vol Italiaanse restaurants. Hier gaan we vanavond eten met Stephans ouders en zijn oom Adriaan, die aan de westkust zijn voor een rondreis.
Coyote
Glacier Point
Hiking Vernal Falls




De spectaculaire Yosemite Falls zijn aan het eind van de zomer opgedroogd. Vernal Falls, met een eeuwige regenboog onderin de waterval, is in september nog wel te zien. Het is maar 4,5 kilometer lopen, maar het kost ons vanwege het hoogteverschil van 218 meter toch ongeveer anderhalf uur om bij de bodem van de waterval te komen.
Fotografiewandeling





In de nationale parken wordt van alles georganiseerd, soms gratis, soms moet je er wat voor betalen. Wij konden mee op een twee uur durende fotografiewandeling met Evan, huisfotograaf van Yosemite Valley en werkzaam bij de Ansel Adams Gallery. Ansel Adams was een beroemde zwartwitfotograaf die Yosemite in het begin van de 20e eeuw prachtig in beeld heeft gebracht. In twee uur tijd krijgen we een spoedcursus natuurfotografie, waarbij onder meer licht, vorm en compositie en kadrering aan bod komen.
Yosemite: bear country





Housekeeping Camp ligt in Yosemite Valley, midden in Yosemite National Park. Hier slapen we twee nachten in een ‘tent-hut’: drie muren, een dak van zeil en een ingang van zeil, aan het riviertje Merced dat op de bodem van de vallei ligt. De temperatuur is hier in het dal superlekker, door de hoge bomen is er tijdens de warme dagen veel schaduw en ’s nachts komt het nu niet onder de 15 graden. Er staat een tweepersoonsbed in (mét matrassen! Jee!). Ervoor een picknicktafel en een vuurplaats, de rest moet je erbij huren, van stoelen tot een elektrisch fornuis. “Eh, Lin, waarom loopt iedereen er zo relaxed bij?” “Huh?” “Heb je die filmpjes net niet gezien van beren die auto’s openrijten?” Dat is waar ook: dit is bear country. We krijgen instructies dat we geen kruimel eten in de auto mogen achterlaten. Beren kunnen ruiken als de beste, dus moet alles in bear proof boxes bij elke tent, met een slot dat beren niet open kunnen krijgen. Aanvankelijk zijn we heel netjes, later krijgen we toch het idee dat het allemaal op z’n Amerikaans wat overdreven is: Housekeeping Camp is in het weekend (doordeweeks is het heel rustig), als wij er zijn, het equivalent van Kaprun of een andere Oostenrijkse wintersportplaats met een levendige après-ski scene. San Francisco is zo’n vijf uur rijden, voor gezinnen en vriendengroepen is een weekendje Yosemite een uitje: overdag hiken, ’s avonds bieren bij het kampvuur. Cd’tje van Michael Jackson erbij, zijn ze helemaal happy. We kunnen ons niet voorstellen dat er met dit geluidsniveau nog beren het kamp in durven komen. Maar als we later navraag doen bij een redelijk neutraal persoon, de huisfotograaf van Yosemite Valley, blijken zwarte beren toch regelmatig het kamp binnen te komen, tussen één en drie uur ‘s nachts, de stilste tijd in het park. Nou, wij hebben ze niet gehoord, zodra onze hoofden onze gehuurde kussens roken, waren we diep in slaap.
Yosemite: gróót


We zijn blij als we na 9 uur rijden van Bryce Canyon aan het begin van de avond aankomen bij de rand van Yosemite National Park. Een half uur later zien we een visitors center, daar vragen we even hoe we bij ons kamp kunnen komen, we zijn vast al in de buurt. Gedesillusioneerd staan we even later weer buiten. Het is nog ruim anderhalf uur rijden naar Yosemite Valley, waar we slapen. Dat is half Nederland door! Yosemite National Park is bijna 2000 m2 groot, dat je het weet.
maandag 15 september 2008
Hiken in Bryce






Hiking boots, zonnebrand, twee liter water, pleisters voor je weet maar nooit, camera’s en een windjackje. We zijn klaar voor onze eerste hike van deze wereldreis, door Bryce Canyon. Van nature zijn we niet zo van die hikers, maar we hadden bedacht dat dit wél een leuke manier is om veel te zien tijdens de wereldreis en op plekken te komen waar je met de auto niet bijkomt. En we zijn het inmiddels leuk gaan vinden. Als we bij de trail aankomen die we uit hebben gezocht, blijken we een beetje te goed voorbereid te zijn, met onze gps en rugzakken: er zijn zelfs mensen bij die op slippers lopen. Nou ja, ook al lopen we misschien voor lul met die hiking boots, ze lopen wél lekker, zeker bij klauterpartijen bergopwaarts op rotsachtige paadjes, waar die slippermensen dan gelukkig wel weer moeite mee hebben. Maar eerst dalen we de canyon af, zigzaggend, steeds dieper de schaduw in, tot we op de bodem staan. We lopen tussen de grillig gevormde rode rotsen door, hoodoo’s genaamd, die zijn ontstaan door honderdduizenden jaren van erosie, water en ijs. Zo zijn de meest bizarre pilaren ontstaan. Ligt het plateau van Bryce Canyon op ongeveer 2500 meter, op het diepste niveau in de canyon zijn we 230 meter gedaald (is onze gps hier niet nodig vanwege de nauwkeurige bewegwijzering - laat dat maar over aan de Amerikanen – het is wel handig om te zien hoeveel we gedaald of gestegen zijn). Tussen de hoodoo’s staan Pondorosa Pine Trees, waarvan de bast ruikt naar karamel en vanille, hebben we gisteren geleerd van ranger Linda Brown. Kijkt er niemand? Even ruiken dan. Inderdaad! Alsof je een snoepje uitpakt! “Some of them are really great sniffers”, had ze al gezegd. We gebruiken onze lunch op een omgevallen boomstronk en worden meteen belaagd door twee eekhoorns, die er hun taak van hebben gemaakt om zoveel mogelijk toeristen van zoveel mogelijk lekkers te ontdoen. Helaas, van ons krijgen ze niets, dankzij waarschuwingen van ranger Linda: in de winter komen hier nauwelijks bezoekers, waardoor dieren die het af zijn geleerd om hun eigen voedsel te zoeken, het niet redden. De eekhoorns vinden ons duidelijk irritante betweters. Stelde de wandeling tot nu toe weinig voor qua zwaarte, de weg terug de canyon uit is ZWAAR! Pas als ik chili con carne op heb op de veranda van Sunrise Point, ben ik weer op adem. Lekker douchen, vuurtje stoken, worstje grillen, sterren kijken (Bryce Canyon is één van de donkerste plekken op aarde) en naar bed! Ook al is het brandgevaar vandaag hoog en worden er overal om ons heen fikkies gestookt, toch hoeven we niet bang te zijn dat de boel plat brandt: om ons heen kampeert de halve brandweerbrigade van Utah, compleet met brandweerwagens. Of is dat juist een fout teken…
Happy campers?



We worden verkleumd wakker, kijken elkaar zielig aan en schieten in de lach. Van wie was het idee ook al weer om een tentje mee te nemen? De temperatuur lag vannacht in Bryce Canyon op Sunset Campground rond het vriespunt. Niet echt lekker dus. Onze slaapzak van Perry, die belooft ons tot rond -5 in leven te houden, doet ook niet meer dan dat. De ‘zijden’ lakenzak die daar nog eens 5 graden bij op zou moeten tellen, knettert en geeft vonkjes in het donker: geen zijde dus en dus ook niet isolerend. Die kan meteen weg. Toch leek het ons een goed idee om af en toe te kamperen. Waarom ook alweer? O ja:
1. In een nationaal park kunnen slapen terwijl alle hotels in en rond het park al lang vol zijn;
2. Een tentje op een hotspot is vier tot zes keer zo goedkoop als een simpel, oninspirerend motel. Zo besparen we wat geld, dat we later uit kunnen geven aan een leuk hotel
3. Kamperen vonden we leuk. Ooit.
En ja, overdag ís het ook leuk. We worden wakker van het geluid van de vogels, staan op en zijn meteen middenin het nationale park, zien de zon opkomen boven de canyons, ontbijten op een mooi plekje en zijn overal ruim voordat de dagjesmensen en toerbussen arriveren. En ook ’s avonds is het superleuk: bij elke kampeerplaats tussen de bomen staat een picknickbank en een vuurplaats. We stoken een vuurtje, grillen worstjes en staren in de vlammen.
1. In een nationaal park kunnen slapen terwijl alle hotels in en rond het park al lang vol zijn;
2. Een tentje op een hotspot is vier tot zes keer zo goedkoop als een simpel, oninspirerend motel. Zo besparen we wat geld, dat we later uit kunnen geven aan een leuk hotel
3. Kamperen vonden we leuk. Ooit.
En ja, overdag ís het ook leuk. We worden wakker van het geluid van de vogels, staan op en zijn meteen middenin het nationale park, zien de zon opkomen boven de canyons, ontbijten op een mooi plekje en zijn overal ruim voordat de dagjesmensen en toerbussen arriveren. En ook ’s avonds is het superleuk: bij elke kampeerplaats tussen de bomen staat een picknickbank en een vuurplaats. We stoken een vuurtje, grillen worstjes en staren in de vlammen.
Even voorstellen
Abonneren op:
Posts (Atom)