Waarom hebben we toch nooit eerder van de Maoïsten gehoord? Waarschijnlijk omdat Nepal in Nederland nooit echt in het nieuws is. Toch vreemd, want hun acties hebben grote impact op het land en – minder belangrijk, maar toch vervelend – maken het reizen soms ook een hachelijke onderneming. Zoals vandaag, de dag dat wij vanuit Pokhara naar de zuidelijke grens met India reizen. Na een paar uur vrij voorspoedig vooruit te zijn gekomen (de beperkte beenruimte, overbeladen bus, het audiosysteem op ‘schreeuwstand’ en de boerende en onbeschofte mannelijke passagiers niet meegerekend), stopt de bus net na de lunchbreak (met toiletten waar je écht niet in wilt, dat wordt weer op de hurken achter een paar struiken) opnieuw. Na tien minuten stapt een deel van de passagiers uit en gaat lekker liggen loungen op een stuk beton en ook de chauffeur en zijn maatje liggen ergens relaxed te liggen. Het ziet er niet naar uit dat we snel weer gaan rijden. Er zitten nog een paar buitenlanders in de bus, twee Zweedse jongens, drie Deense vrouwen en een Japanse jongen. Eerst lijkt niemand onze vragen te begrijpen, later krijgen we beetje bij beetje het verhaal, hoewel er wel verschillende versies circuleren: “Een van de leiders van de Maoïsten is vermoord en nu hebben ze op de weg naar de grens wegblokkades opgericht en branden gesticht.” Een andere is: “Maoïsten hebben een leider van de communisten vermoord”. Hoe het ook zit, het verkeer zit vast. In de loop van de dag komen we af en toe een stukje voorruit, maar staan we vaker stil. De sfeer wordt steeds meer gespannen. We zien wegblokkades, rotsblokken op de weg en hele stukken van de berm en de omringende heuvels staan in de brand. En we ontdekken hoe verwend we zijn geworden als reizigers: als we tijdens een van de gedwongen pauzes dertien man op onze tassen op het dak van de bus zien zitten voor een spelletje kaart, moeten we toch even slikken als we denken aan onze externe harde schijf en cardreader die daar ergens in zitten. Een paar uur later wordt het schemerig en hebben we geen idee hoe ver het nog is naar de grens. We staan rijendik ingepakt en zo ver als we kunnen kijken zien we andere bussen, vrachtwagens en jeeptaxi’s. Af en toe komt er een ambulance uit de tegenovergestelde richting. Het gerucht gaat rond dat we de nacht door moeten brengen in de bus, omdat de overheid vanwege de onrusten een bewegingsverbod instelt. Een van de Deense vrouwen vraagt of onze bagage wel veilig is in het donker op de bus en freakt als de buschauffeur moet lachen. Het is een legitieme vraag, want de verhalen over diefstallen in en van de Nepalese bussen zijn legendarisch en het is nu zo donker dat we alleen nog maar contouren kunnen zien, ideale omstandigheden natuurlijk. Maar voor een Nepalees moet het een bevestiging zijn van de standaard westerling: altijd bezorgd om ‘spullen’. Nadat we ons erbij neer hebben gelegd dat we de nacht gaan doorbrengen in deze overbevolkte bus, zit er toch ineens beweging in het verkeer en rijden we, met nog een aantal opstoppingen en onderbrekingen, in het aardedonker naar het grensplaatsje. Veertien uur (in plaats van de beloofde vijf tot zeven uur) na vertrek komen we aan, vinden een hotel en vallen ondanks het flinterdunne matras direct in slaap.
vrijdag 22 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten