donderdag 21 mei 2009

Oproer in Kathmandu








Na vier dagen sightseeing en onze reis voorbereiden in Delhi besluiten we eerst naar Kathmandu (Nepal) te vliegen en langzaam overland terug naar India te reizen. We bezoeken een paar tempels en een middeleeuws dorpje, maar zien helaas door de mist niets van de Himalaya. De politieke situatie in Nepal is niet heel stabiel, ongeveer 40% van het land is in handen van Maoïsten, die overigens niet door China worden erkend. Op een van de avonden in Kathmandu worden we wakker gehouden door een aanzwellende menigte voor het hotel. We kijken uit het raam en zien steeds meer jonge mannen die zich verzamelen. Door de powercut (de overheid verzorgt maar acht uur stroom per dag) is het stikdonker in de stad, hier en daar worden wat panden verlicht door aggregaten en kaarsen. We horen gehaaste voetstappen uit verschillende steegjes komen en zien lange schaduwen langs muren. Dan begint een man leuzen te roepen, die krachtig worden herhaald door de menigte. Mmm, toch lastig als je de taal niet verstaat. Is dit een demonstratie voor meer dierenliefde in Nepal, of moeten we ons zorgen gaan maken? Het hek naar ons hotel is dicht, maar de stoel waar normaal de bewaker zit, is leeg. Dan zien we een paar schaduwen achter ons gordijn. Een paar gasten staan buiten op de veranda voor onze kamer op de vierde verdieping. Er is een Nepalees bij, die zachtjes uitleg geeft. Er zijn net studentenverkiezingen geweest en die worden in Nepal erg serieus genomen, de partijen zijn gelieerd aan de landelijke politieke partijen in Nepal. Oke, fluisteren we terug, en wat is dit: de verliezende of de winnende partij. “De winnende, they are very happy”. We kijken nog eens goed naar de gezichten: dit zijn dus blije Nepalezen. Zijn wij blij dat we niet in de verliezende wijk zitten. De dag daarna lezen we in de krant dat er honderden gewonden en één dode zijn gevallen die nacht. Verder zijn er vier doden gevallen door het onweer, is er een vliegtuig gecrasht op Kathmandu Airport en zijn er bushfires waarbij doden zijn gevallen. “Wat een land”, hoor ik Stephan zuchten.

Geen opmerkingen: